Waar het vernietigen van Hamas in de eerste weken nog werd gezien als prioriteit in de Israëlische publieke opinie, klinken de belangen van de gijzelaars ook steeds luider, en daarbij wordt kritiek op de regering niet geschuwd. Om de gijzelaars kan inmiddels niemand heen in Israël. „Elke avond is hier een herdenkingsbijeenkomst.”
In hartje Tel Aviv, op Dizengoffplein, zijn de gijzelaars overal: op de flyers, in het licht van de kaarsjes en in de gedachte bij de omstanders. De centrale fontein is uitgegroeid tot een van de vele herdenkingsplaatsen voor de tenminste 239 Israëliërs die zich in de Gazastrook bevinden.
Het illustreert de toenemende druk om de gijzelaars vrij te krijgen. Sinds het uitbreken van de oorlog kwamen vijf van hen vrij, onder andere vanwege de inzet van Qatar. Deze week kwamen wederom geluiden naar buiten dat de golfstaat bezig is met gesprekken over meer vrijlatingen.
Kaarsjes
Het stel Jessica Kleiman (40) en Moises Idi (49) proberen naar eigen zeggen het schaarse licht in deze donkere tijden naar Tel Aviv te brengen. Met een doos kaarsjes zijn de twee deze ochtend naar de kustplaats gereden. „We doen dit om respect te tonen en onze wens uit te spreken dat iedereen terugkomt”, zegt Kleiman.
Kleiman en Idi delen de kaarsjes uit aan voorbijgangers. „Wat wij doen is eigenlijk niets, maar we wilden heel graag iets doen”, zegt Idi die een vrouw helpt met het aansteken van een herdenkingslichtje, terwijl Kleiman het tafereel filmt.
Ook Nir (26), een jongeman die naast de fontein zit, is hier gekomen om respect te tonen. Omdat hij niet is opgeroepen voor het leger en zijn universiteit is gesloten, heeft hij tijd om de vermiste, vermoorde en gegijzelde Israëli’s te eren. „Elke avond is hier een herdenkingsbijeenkomst. We branden dan onze kaarsjes voor de slachtoffers.”
Lege bedden
Overal in Israël wordt men geconfronteerd met de harde realiteit. Bij aankomst in het heilige land, op luchthaven Ben Gurion, staan alle gijzelaars afgebeeld op borden. Ook de Nederlandse Ofir Engel heeft een plek gekregen op het vliegveld. Tevens hangt zijn foto, net als die van de andere gijzelaars, op winkels, bussen en restaurants verspreid over het hele land.
De gijzelaars zaak staat hoog op de agenda. Zowel in Israël als in het buitenland, ziet Dani Shek, voormalig ambassadeur van Israël in Frankrijk en tegenwoordig vertegenwoordiger bij het forum voor families van gegijzelde en vermiste personen.
Shek: „In Israël is het interessant om te zien dat in de eerste week de vernietiging van Hamas als prioriteit werd gezien door het publiek, en sinds een aantal weken geleden staat het redden van de gijzelaars op nummer één in de meeste enquêtes.”
Met de slogan ‘breng ze nu thuis’ heeft een Israëlische zakenman, die persoonlijke betrokkenheid heeft bij de gebeurtenissen op 7 oktober, de organisatie opgericht. Van advocaten tot doctoren en van psychologen tot mediastrategen; honderden vrijwilligers helpen mee. „Wij hebben maar één taak”, zegt Shek, „wij steunen de families.”
Nu, nu, nu
Op het Habimaplein in Tel Aviv staan honderden lege bedden die de gevolgen van de terroristische aanslag van Hamas symboliseren. Vanaf hier lopen zaterdagavond duizenden demonstranten naar het zogeheten gijzelaarsplein naast het Tel Aviv kunstmuseum.
Het protest doet op het eerste oog denken aan de wekelijkse demonstraties die tegen de juridische hervormingen werden gehouden. Maar deze gaan al weken niet door en over de wankele democratie is niets te horen. De demonstranten eisen de terugkomst van alle gijzelaars. „Nu, nu, nu”, klinkt uit de kelen van de betogers.
Kritiek op de regering schuwen de betogers en vooral de families niet. Zo ook Noam Perry, de dochter van Haim (79) die uit de kibboets Nir Oz werd ontvoerd. „Minister-president, leden van het kabinet, praat niet met mij over verovering, praat niet met mij over het verpletteren van Gaza. Praat helemaal niet. Onderneem gewoon actie. Breng ze nu naar huis.”
Arabisch-Israëlische woestijnbewoners, de zogeheten bedoeïenen, werden ook gedood en ontvoerd op 7 oktober. Het lijkt erop dat de terroristen geen onderscheid hebben gemaakt tussen Joods en Arabisch bloed. Voor zover bekend kwamen 21 bedoeïenen om en werden nog eens 6 van hen ontvoerd door Hamas.
Als broer van één gijzelaar en oom van drie andere gegijzelden van de familie Ziyadne, heeft Ali het dezer dagen zwaar. „Op hen wachten is het moeilijkste wat je je kunt voorstellen.” De mannen van de familie komen elke dag bijeen. Zittend in een grote kring in de voortuin van Ali rouwen ze samen, een typerend gebruik voor moslims. Ali’s woning ligt op twintig minuten rijden van het centrum van Rahat, de grootste bedoeïenennederzetting in Israël.
Ali’s broer Youssef (53) en Youssefs kinderen Bilal (18), Aisha (17) en Hamza (23) werden in de ochtend van 7 oktober door Hamas ontvoerd terwijl ze aan het werk waren in de koeienstal van kibboets Holit, op minder dan anderhalve kilometer afstand van de Gazastrook.
In het getraumatiseerde Rahat klinkt ook kritiek op de regering. „We hebben geen internationale stem die ons vertegenwoordigt als het om onze gijzelaars gaat”, zei de burgemeester van Rahat tegen The Times of Israel. „We hebben 27.000 kinderen die niet naar school gaan, en iemand moet voor ze zorgen. Veel huizen in Rahat hebben geen schuilkelders, en niemand geeft ons een sjekel (lokale munteenheid) om dat op te lossen, noch de regering, noch het leger.”
Maar ook positieve verhalen klinken in Rahat. Zo hebben vier andere bedoeïenen op 7 oktober tientallen Israëlische levens gered terwijl ze door hun oom waren ingezet om zijn zoon uit kibboets Be’eri te evacueren. Hisham, de zoon van hun oom, konden de vier redden.